Teams zijn functionele eenheden binnen een organisatie. Teams bestaan uit individuele medewerkers, die elk met een eigen motivatie, met een eigen normenkader en verwachtingspatroon lid zijn geworden van het team.
Teamsamenstelling wordt vooraf wel doordacht, maar vaak alleen in functionele zin: welke mensen met welke kennis moeten onderdeel worden van het team om de taakstelling te behalen. Een terechte overweging, echter, wanneer de afzonderlijke teamleden met elkaar moeten samenwerken om een gedeelde taakstelling te behalen, bepalen meer factoren dan enkel kennis en functionaliteit het uiteindelijke teamresultaat. Als voorbeeld: Soms blijkt binnen een team niet gesproken te worden over wat de gedeelde taakstelling is en welke consequenties de taakstelling heeft voor de taakinvulling van de teamleden. Bij gebrek aan duidelijkheid bestaat dan de reële kans dat teamleden elk op hun eigen wijze invulling geven aan hun taak. Het ontbreken van duidelijkheid betekent dat het de teamleden ontbreekt aan een gedeeld referentiekader. Juist een gedeeld referentiekader biedt binnen teams een uitgangspunt voor te maken afspraken, omgangsvormen, accenten in attitude. Zonder het referentiekader gaat soms het recht van de sterkste gelden: de langst betrokken teamleden bepalen wat er gebeurt (“zo doen wij dat”) en dicteren de eigen normen en regels aan nieuwe teamleden. Uiteraard geeft dit wrijving tussen teamleden, weerstand en conflict. Erger echter is nog dat standpunten vaak verharden en teamleden de eigen rolinvulling nog verder gaan versterken. Gevolg voor cliënten, bewoners, patiënten is dat zij op een bepaald moment heel verschillende zorg ontvangen. Zorg die bepaald wordt door de persoonlijke invulling en voorkeur van het teamlid op dat moment. Vanuit cliënt- en kwaliteitsperspectief is dit een volstrekt ongewenste situatie. Cliënten moeten in alle situaties, onafhankelijk van het dan werkzame teamlid, kunnen rekenen op een basiskwaliteit. Eenduidigheid in handelen en benaderen is onderdeel van deze basiskwaliteit.